Lezing historie Loenen trekt volle zaal
 

De eerste lezing van de Oudheidkundige Vereniging De Marke in het nieuwe jaar, 23 januari 2023, trok meteen al een volle zaal in Dorpscentrum de Brink in Loenen. Het bestuur had gekozen voor een lezing over de historie van Loenen. Corrie de Kool-Verhoog werd gevraagd haar onderzoekingen naar het verre verleden van het dorp te delen met ieder die hiervoor interesse heeft. Zij ging terug naar het jaar 838 toen Loenen en Zilven voor het eerst werden genoemd. In 1988 was het 1150 jaar geleden dat Loenen voor het eerst werd genoemd in de oude geschriften. Loenen heeft het 1150-jarig bestaan uitbundig gevierd. Een jaar lang met festiviteiten.
 

Corrie de Kool was de oorkonde van 23 maart 838 op het spoor gekomen, met de namen Loenen en Zilven (Silvolden), in een schenking van Graaf Rodgar aan de bisschop Albricus van Utrecht. In een archief ontdekte zij de oorkonde, waarin deze schenking en andere feiten worden genoemd. Er is door haar veel werk verzet om het oude schrift te herleiden tot leesbare taal.
 

Vondsten


Uitvoerig werden de bijzondere archeologische vondsten in De Dalenk en andere plekken in Loenen en Zilven  besproken. Uit de vele vondsten blijkt wel dat Loenen en Zilven vele eeuwen geleden al oude plaatsen waren waar men woonde en werkte. Vooral de vondsten van ijzererts in Zilven waren in trek bij de adel en regeerders. In de Loenermark en het Loenense bos is veel gevonden en opgegraven. In de dorpskern ook. Garage van Oorspronk heet nu nog Den IJzerenberg.


De ontwikkeling van het latere buurtschap Veldhuizen werd ook uitgebreid besproken. Er was in 1634 sprake van een gebied met het Loenense veen en een stuk heideveld, zonder eiken en beuken. Waterbouwkundige en oud-burgemeester van Naarden Marten Rutgersz de Beer heeft veel betekend voor het ontstaan van het landgoed Veen- en Veldhuizen en omgeving. Hij zorgde onder meer voor de ontwatering van de gronden en de bouw van boerderijen. Hij overleed in 1648 en ligt begraven in de Protestantse Kerk van Loenen.

 

Het oude kerkje van Loenen dat St. Franciscuskapel wordt genoemd, maar St. Anthoniskapel moet zijn.



Naamgeving kerkje


Over de naamgeving van het oude kerkje in Loenen blijkt volgens Corrie de Kool een misverstand te bestaan. In oude geschriften en kaarten wordt gesproken van de Sint Franciscuskapel, dat later - als gevolg van een wet van koning Lodewijk Napoleon pas in 1814 - door de Marke van Loenerbosch werd overgedragen aan de Hervormde gemeente in Loenen. Zij deed vele naspeuringen. Corrie had een vermoeden dat deze naamgeving onjuist is. Het heeft haar veel  moeite gekost, maar zij ontdekte dat inderdaad de oude naam niet juist is. Dit moet zijn Sint Anthoniskapel.

 

In 1792 kreeg de schuilkapel in een van de bijgebouwen van kasteel Ter Horst, ook deze patroonheilige. Loenen kreeg later - in 1849 - een eigen parochiekerk. Weer gewijd aan de H. Antonius Abt, de patroonheilige tegen veeziekte. Boven de toegangsdeur tot de RK Kerk is een beeltenis compleet met varken nog te zien (zie foto).


Beeltenis van St. Anthonis, met varken


Deze St. Anthonis is niet te verwarren met St. Anthonis van Padua die wordt aangeroepen voor verloren spullen. Loenen heeft van oudsher nog diverse stukken grond die bekend staan als St. Anthonisland, onder andere in de Loenense Enk.


Tot slot gaf Corrie de Kool nog een toelichting op het zogenaamde Rouwbord van Elisabeth Maria Hackfort, dat hangt in de Protestantse kerk.



Verslag van: Martien Kobussen